Sinds een jaar of wat
ben ik bezig met het reconstrueren van het leven van Urbanus I. Hij was bisschop
van Rome in de eerste helft van de derde eeuw. Een van de uitkomsten van dat onderzoek duidt
er alweer op dat over het vroege Christendom vrijwel niets bekend is. Sterker
nog: alle gegevens en gebeurtenissen die tussen de vermeende kruisdood van
Jezus en het jaar 275, zijn verzonnen of dragen hooguit een uiterst bescheiden
kern van historische waarheid in zich. De verhalen zijn geloofswaarheden die in
de loop van de eeuwen het predicaat “historische waarheid” opgeprikt hebben gekregen.
Christenvervolgingen
De vroegste geschiedenis van het
christendom is van voor naar achteren verzonnen. Tijdens het de periode van
vroegste christendom, zo tot en met 312, toen Constantijn het keizerlijke Edict
herriep aan de hand waarvan zijn voorganger Diocletianus christenen kon
vervolgen, werden er beschrijvingen gemaakt van het leven en lijden van verschillende
heiligen. De inhoudelijke, historische betrouwbaarheid van die verhalen is vreselijk twijfelachtig. Er zijn wel gevallen bekend waarbij de vervolgingen wel degelijk specifiek
om christen gingen, maar dat zijn er 41 in totaal.
Anders
gezegd: van 41 gevallen van christenvervolging is het duidelijk, dat die echt
hebben plaatsgevonden. Dat zijn er niet zoveel, hoewel er waarschijnlijk wel wat
meer zijn geweest. Van die gevallen zijn de gegevens in de loop van de tijd verloren
gegaan. Van veruit de meeste “christenvervolgingen” weten we zeker dat de
mensen niet werden vervolgd omdat ze
christenen waren, maar bijvoorbeeld belastingontduikers. Dat er onder de
belastingontduikers christenen zaten ... is nog steeds zo.
Vervolgingen
met als doel christenen aan te pakken, zijn er vrijwel niet geweest – alleen
bij Diocletianus vanaf 303. Alleen hij schreef wetgeving uit, aan de hand
waarvan in het hele Romeinse Rijk christenen vervolgd konden worden om hun
christen-zijn. Nero, Domitianus, Trajanus, Hadrianus, Septumus Severus, noch Maximianus
hadden dat gedaan.
In
feite interesseerde het de gemiddelde Romein, inclusief de keizer, niet welk
geloof je aanhing. Iedere straat in Rome kende zijn eigen religie, de bewoners
waren afkomstig van het gehele Romeinse Rijk en dat was immens groot. “Iedereen,”
vonden de Romeinen, “heeft het tegen dezelfde goden, ze hebben alleen andere
namen.” Een zeer filosofisch standpunt (voor een gemiddelde Romein.)
Er
waren dus wel vervolgingen, maar lang niet zoveel als in christelijke kringen
graag geloofd wordt. Het ligt voor de hand om er van uit te gaan dat er tijdens
christenvervolgingen de meeste christelijke martelaren stierven en dat die een
heiligenleven kregen en heilig werden verklaard. Dat zijn er bewijsbaar 41. En vanaf
312 waren er geen vervolgingen meer, even afgezien van incidenten in Milaan
tijdens het bewind van de Ariaans-christelijke heersers van Visigotische
herkomst, zoals Theodoric, die lang de baas waren in Noord Italië. Waar komen
dan al die heiligen en heiligenlevens dan vandaan? Wat was na 312 het nut van die
teksten?
De kerk in het Oost
Romeinse Rijk
Vanaf ca. 100 was het Oost Romeinse Rijk langs alle grenzen
permant in oorlog met hele series invallende Germaanse- en andere stammen.
Daarom werd het Romeinse Rijk in tweeën gedeeld, waarbij de ene keizer in het
Westen en de andere keizer in het Oosten de rijksgrenzen verdedigde.
Dat
Oost Romeinse Rijk kende al heel vroeg verschillende vormen van christendom,
zoals het Montanisme. Het christendom kende in die tijd geen über-bisschop, die
voor alles en iedereen binnen de geloofsgemeenschap de regeltjes vaststelde.
Er
was geen vaststaande leer. Die is er nu nog niet, want er zijn meer dan 25.000
verschillende stromingen binnen het christendom. Iedere bisschop in iedere
plaats was in die dagen een “zelfstandig opererende eenheid”. Wel circuleerden er
destijds geschriften die ten dele in de Bijbel zijn terecht gekomen. Het Oosten
kende een christendom dat eerder bestond uit “rituelen en gebaren” en werkte
niet zo met teksten.
De
kerk van het Oosten stond in hoog aanzien binnen de christelijke gemeenschap.
Het Oosten kende namelijk steden met gemeenschappen, die door de Apostelen zelf waren gesticht! We noemen Antiochië in Syrië
(tegenwoordig helaas regelmatig in het nieuws onder de moderne naam Antakya) en
verder Alexandrië en Jeruzalem en Ephese (Selcuk in het huidige Turkije). Oh! En
Bagdag – Bagdad was toen een
belangrijk christelijk centrum! Het christendom in het Oosten reikte tot in zuidelijk
China, waar nog steeds kerken uit de 6e, 7e eeuw staan!
De
kerk van het Oosten had verder “wereldberoemde” christelijke geleerden zoals
Origenes († na 254); had kerkvaders zoals Hiëronymus († ca. 420); had heiligen
als Simeon Stylites de asceet (a-skese betekent afzien van), die nabij Antiochië twintig jaar lang op een paal in
de woestijn zat. Op de vlucht voor zijn eindeloos groeiende aanhang en
imitatoren trok hij steeds verder de woestijn in: het Oosten had beroemde
abten, monniken en abdissen met ronkende levensbeschrijvingen zoals “de
Lausiaca” verzameling, die teruggaat tot op de eerste kloosters, die in ca. 350
werden gesticht in de woestijnen van Egypte en Syrië. Ze hadden, tot slot,
beroemde martelaren en heiligen.
Het christendom van die tijd was een
volstrekt Oosterse aangelegenheid.
De
kerk van het Westen
De kerk van het Westen, dat werd
uiteindelijk Rome, kon tegen dat christelijke geweld uit het Oosten, helemaal niets
inbrengen. Helemaal niets? Nou vooruit, een misschien heilig verklaarde
bisschop van Rome, ene Telesphorus, die volgens de legendes in 125 werd
doodgemarteld en in ca. 160 samen met Justinus de Martelaar heilig werd verklaard,
maar dit is allemaal zeer onzeker. Telesphorus wordt door geen van de vroege
kerkhistorici tot de heiligen gerekend.
Maar
laten we de vader van Irenaeus, bisschop van Lyon sinds 177 of 178, niet
vergeten. Zijn vader Pontianus werd in 177 of 178 samen met een paar
geloofsgenoten vervolgd en vermoord Het is wel zeker dat dat in Lyon en in
Vienne, een plaatsje ten zuiden van Lyon, bekend om haar jaarlijkse
jazzfestival, gebeurde. Misschien Telesphorus, de Martelaren van
Lyon en Vienne. Dat was het wel. Alle slachtoffers van eventuele
christenvervolgingen vielen in Noord Africa, Syrië en Palestina en in het huidige
Turkije.
Het
westen had dus abdijen, monniken, heiligen noch geleerden – afgezien van
Hippolytus van Rome, een tijdgenoot van onze Urbanus I († 230?)
Dat
kon zo niet langer. Ambitieuze bisschoppen van Rome gingen volgens dezelfde
legendes al vanaf het derde kwart van de tweede eeuw aan de gang om
zoveel mogelijk christelijke macht naar zich toe te trekken. Het belangrijkste
wapen in de strijd was de stichting van de christengemeenschap van Rome door
Petrus en Paulus. Dat moet 25 jaar voor hun dood zijn geweest. In 64, 65 of 68
zouden zij samen met andere christenen op bevel van Nero ter dood zijn
gebracht. Het jaar is onzeker. De christenen zouden verantwoordelijk zijn geweest
voor het platbranden van de stad Rome medio juli 68. Er
zijn geen bewijzen voor; niet voor de brandstichting door christenen, noch voor
de marteldood onder keizer Nero van Petrus en Paulus of andere christenen. Ook
niet voor de stichting van de gemeenschap door Petrus en Paulus, overigens. Geloofswaarheid?
Okay, maar geen historische.
Rome
had geen enkele status
Het westen had, zoals gezegd, abdijen,
monniken, heiligen noch Schriftgeleerden, kortom: de kerk van het Westen had geen
enkele status in vergelijking met de kerk van het Oosten. Daarom
werd er door ambitieuze Romeinse bisschoppen van alles verzonnen. Wat we namelijk
zeker weten, is dat de evangelisatiereizen van de apostelen in ca. 300 door
“kerkhistoricus” Eusebius, bisschop van Caesarea († 339) werden verzonnen.
Petrus
werd er door Romeinse kerkpolitici bij de haren bij gesleept. Petrus, en Paulus
raakte op een zijspoor. Waarom? Geen idee. Petrus zelf verschijnt pas na 250 in
de boeken als zijnde de eerste bisschop van Rome! Daarvoor komt hij op
geen enkele lijst als zodanig voor! Heel merkwaardig.
Petrus
kreeg zo rond 200 de Macht van de Sleutels, een gouden en een zilveren, de kleuren
die de vlag van het Vaticaan hebben bepaald, waarmee hij bepaalde wie er in de
hel of in de hemel terecht zou komen. Absolute macht over leven en dood, dus.
Tertullianus, een christelijke jurist uit Carthago († ca. 223), lachte zich
helemaal slap om die onzin. De Macht van de Sleutels is ook de reden waarom
reïncarnatie door de katholieken werd verboden: heeft Petrus net bepaald dat je
voor eeuwig in de hel moet branden, zit je na een kwartier alweer in een ander
lichaam! Weg almacht!
Rome
maakte Petrus tot de “eerste onder de Apostelen”, en “de rots waarop de kerk
was gebouwd”, petros betekent rots in
het Grieks, ook weer om Rome enig aanzien te geven. Rome werd dus gesticht door
de “eerste onder de Apostelen” en niet door een speler van een bijrol als
Marcus of Philippus of iemand anders van het tweede garnituur, nee: door Petrus
zelf! De bisschoppen van Rome waren zo de opvolgers geworden van de “eerste
onder de Apostelen”! Status dus.
Ze
probeerden ondertussen, op basis van hun pas verzonnen status en tot hilariteit
van andere bisschoppen, bisschopsbenoemingen in omringende steden te bepalen. Onze
Urbanus I was volgens informatie die niet in schriftelijke bronnen voorkomt,
een behoorlijk onnozele alcoholist. Ook Urbanus, zo zeggen bronnen uit ca. 540,
heeft zeven bisschoppen in andere steden
aangesteld. Kolder,
absolute onzin. Pas in ca. 1050 konden ze dat en het duurde nog wat langer voor
ze konden bepalen wie er werd heilig verklaard en wie niet.
Heiligenlevens
Nu komen we weer terug op de heiligenlevens
van na 312. Die heiligenlevens vertellen over het leven van de heiligen (dûh), over de wonderen en goede daden
die zij tijdens hun leven en na hun dood verrichtten en hun doorgaans
afgrijselijke dood. Hagios Nicolaos, onze Sinterklaas, weigerde al op zijn
derde levensdag de moederborst. Hij kon kort daarop lopen (dus, ouders, als u
uw zuigeling snel op de been wilt hebben, stap snel dan over op Nutricia.)
Die
heiligen hadden het volgens de verhalen dus vreselijk
te verduren gehad. Quentin Tarantino in kwadraat. Je wilt het echt niet weten,
maar we troosten ons met de gedachte, dat het bijna allemaal verzonnen was aan
de hand van een voorbeeld. Dat voorbeeld bestaat uit de verschillende versies
van “Het leven en lijden van Jezus”, die over de wereld verspreid raakten onder
de verzamelnaam het Nieuwe Testament.
Maar
wat voor het vroegste christendom geldt, namelijk dat er niets met enige zekerheid
over gezegd kan worden, geldt ook voor de teksten uit het Nieuwe Testament. Om
de geschreven teksten enig gewicht te geven, werd gedaan alsof ze waren
geschreven door mensen uit Jezus’ directe omgeving. Dat zouden de Apostelen
Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes moeten zijn.
Dit
toeschrijven van teksten om gezag te verkrijgen, was overigens een vrij normale
manier van werken voor schrijvers uit die tijd. Kerkvader Hiëronymus heeft op
die manier meer geschreven dan hij tijdens zes of zeven aan elkaar vast gekleefde
levens, voorelkaar had kunnen krijgen. Petrus citeert bij kerkhistoricus Eusebius
een brief, die hijzelf in de vierde eeuw zou hebben geschreven ...
Informatie
over het leven- en lijdensverhaal van Jezus kwamen uit volksverhalen en brief-
en dagboek fragmenten. Die beschreven een toch wel opvallende figuur, dat
jarenlang in Jeruzalem zijn politieke verhaal had gedaan. Dat verhaal werd via
reizigers en handelaren over Griekstalige havensteden verspreid. De verhalen
bereikten Rome via haar kustplaats Ostia, waar een Griekstalige gemeenschap was
die zich al heel vroeg, voor het verschijnen van de eerste Apostel, tot de volgelingen
van Jezus rekenden. Dit ging niet via overgeleverde
religieuze teksten. De teksten uit het Nieuwe Testament zouden nog zo’n 260,
270 jaar op zich laten wachten. De Evangeliën werden rond 300 geschreven, voor
een deel aan het hof van keizer Constantijn in Constantinopel.
Enige
zekere kennis over waar of wanneer Jezus was geboren of wanneer of hoe hij stierf,
is er niet. Die zijn er van zo goed als niemand in die tijd. Dat had enerzijds
te maken met de bevolkingsadministratie uit die tijd, die bepaald niet optimaal
was; anderzijds met de enorm hoge kindersterfte. Het was als ouder niet zo slim
om je aan kleine kinderen te hechten, want de kans dat ze vier zouden worden,
was te verwaarlozen... Binnen de christelijke gemeenschap werd ook niet veel
geschreven, omdat men ervan uitging dat ieder moment de wereld zou vergaan, dus
wat zou je je druk maken?
Hoe
dan ook: in de teksten die aan de Apostelen werden toegeschreven, werd voor
eens en voor altijd duidelijk gemaakt wanneer Jezus werd geboren en wanneer hij
stierf. Helaas hebben Mattheüs, Lucas, Marcus noch Johannes ooit een Evangelie
geschreven. De informatie komt uit dagboeken en brieven en dergelijk, een ander
deel bestaat wel uit oude teksten. Van Exodus bijvoorbeeld, waren in de eerst eeuw voor Christus al Griekse vertalingen in omloop; de eerder genoemde Montanisten
bijvoorbeeld, gingen ervan uit dat Carenthus de Apocalyps had geschreven en
niet ene Johannes, zoals de katholieken zeiden.
Kerst
De historici hebben geen idee wanneer Jezus
geboren werd. Kerst als moment van geboorte is dus een slag in de lucht, meer
niet. In verband met de Kerstviering is dat natuurlijk ... eh ... lastig. De
datum 25 december komt uit een heel andere religie, namelijk die van de “Sol
Invictus”. Dat is de cultus rond de Onoverwinnelijke Zon, hoogstwaarschijnlijk geen
Scandinavische religie (LOL). Keizer Heliogabalus († 222), was geboren in Homs
in Syrië en door zijn afkomst hogepriester van die cultus. Toen hij keizer
werd, haalde hij de cultus naar Rome, inclusief een heel grote zwarte steen,
die als symbool aanbeden moest worden. Dat Heliogasbalus niet zo oud werd,
heeft onder andere hiermee te maken. De dag van de Onoverwinnelijk Zon werd
omgerekend naar onze kalender op 25 december gevierd. Dat is één.
Twee
komt uit onze streken. Tegen het einde van de vijfde eeuw ging er voor het
eerst een missionaris op pad, die vanuit het zuiden naar het noorden trok en
uiteindelijk in Antwerpen terecht kwam. Hij stichtte verschillende kerken in
Vlaanderen, zijn naam was Amandus, Saint Amand. Bijna een eeuw later verscheen
Willibrord vanuit Engeland voor de kust. In tegenstellng tot Amandus trok hij
wel de rivieren over, stichtte daar de kerk van Utrecht, die door de Friezen bij
herhaling tot op de laatste steen werd afgebroken. Weer vijftig jaren later
werd Bonifacius met zijn leger nabij Dokkum door min of meer dezelfde Friezen in
de pan gehakt. Hij was met zijn kompanen driftig aan het evangeliseren geslagen
in onder andere Frisia. Dat deed hij onder bescherming van de Frankische
koningen, die sinds de doop van Clovis in 476 katholiek waren.
Maar
de Germanen aan de noordkant van de rivieren waren niet christelijk en waren
niet van plan dat te worden, omdat dat betekende dat hun Frisia direct
onder de bisschop van Rome zou komen te vallen en onder de opvolgers van koning Clovis -- tuig van de richel, mogen we gerust zeggen.
Inhoudelijk
hadden de missionarissen de Germanen ook niet veel te bieden. De Germanen
hadden tenslotte hun geloof, waar ze erg tevreden mee waren; ze hadden geen
behoefte aan het christendom. Dus was het leger van de Frankische koningen van
groot belang bij de evangelisatie.
Die christenen hadden dan ook de meest
idiote ideeën, zoals het idee, dat hun leider geboren was uit een maagd! In gedachten zien we de Germanen van hun kruk aan de
Stammtisch vallen van het lachen, schaterlachend nemen er nog een. De truuk die
de missionarissen gebruikten, was het overnemen van delen van de Germaanse
cultus. Ze namen bijvoorbeeld de Germaanse goden over en noemden ze “heiligen”.
Hagios Nicolaos bijvoorbeeld -- Sinterklaas, wie kent hem niet? -- de bisschop van
Myra in Turkije, werd de Germaanse god Olof, die ook de zeelui beschermde.
En
de missionarissen namen de dag waarop de Germanen dennenbomen in de fik staken
over. Dat deden de Germanen in een poging om de onoverwinnelijke zon weer terug
te krijgen, die midden in de winter mooi verdwenen was, zeker in de noordelijke
streken. En het hielp, want een poosje later was de zon er weer! Nu deden de
Germanen dat op de 21e, de kortste dag. De synthese tussen
Sol Invictus, christendom en de Germaanse religie bestond uit de geboorte van Jezus op
25 december.
Tot
slot gaan we nog even terug naar de heiligenlevens. De heiligenlevens bleven geschreven
worden om de concurrentie met het Oosten aan te gaan. “Kijk
eens”, zeiden de bisschoppen in het Westen op deze manier, “wij hebben ook geweldige
heiligen, wij hebben hele volksstammen die heilig zijn!” De aantallen heiligen,
okay, die waren respectabel geworden. Het niveau van de heiligen was echter bepaald
beroerd. Zo werd er een man heilig verklaard, omdat de bevolking van de stad
Narbonne geen stenen naar hem gooide!
Blijkbaar was dat daar bon ton, maar
hij moest wel een heilige zijn om dat ze geen
stenen naar hem gooiden! Rome kon het blijkbaar niet winnen op kwaliteit – nou,
dan maar op kwantiteit. Verder waren er veel heiligen nodig om de Germaanse
godenwereld te neutraliseren.
En
onze goede vrind Urbanus I? Die speelde in dit hele verhaal geen enkele rol.
Zijn levensverhaal werd pas ca. 1275 geschreven. Hij werd niet ingezet in de prestigestrijd
met het Oosten, hij speelde geen rol bij de evangelisatie van het noorden ...
Urbanus was volledig vergeten.
Uiteindelijk
werd het Oost Romeinse Rijk overgenomen door het Boeddhisme, Hindoeïsme en
Islam. Alle beroemde steden uit het roemruchte christelijke verleden, de
apostolische stichtingen, werden door de Islam overgenomen. Rome mag de Islam
wel dankbaar zijn.