vrijdag 20 december 2013

Alweer geen kerstverhaal


Sinds een jaar of wat ben ik bezig met het reconstrueren van het leven van Urbanus I. Hij was bisschop van Rome in de eerste helft van de derde eeuw.  Een van de uitkomsten van dat onderzoek duidt er alweer op dat over het vroege Christendom vrijwel niets bekend is. Sterker nog: alle gegevens en gebeurtenissen die tussen de vermeende kruisdood van Jezus en het jaar 275, zijn verzonnen of dragen hooguit een uiterst bescheiden kern van historische waarheid in zich. De verhalen zijn geloofswaarheden die in de loop van de eeuwen het predicaat “historische waarheid” opgeprikt hebben gekregen.
Christenvervolgingen
De vroegste geschiedenis van het christendom is van voor naar achteren verzonnen. Tijdens het de periode van vroegste christendom, zo tot en met 312, toen Constantijn het keizerlijke Edict herriep aan de hand waarvan zijn voorganger Diocletianus christenen kon vervolgen, werden er beschrijvingen gemaakt van het leven en lijden van verschillende heiligen. De inhoudelijke, historische betrouwbaarheid van die verhalen is vreselijk twijfelachtig. Er zijn wel gevallen bekend waarbij de vervolgingen wel degelijk specifiek om christen gingen, maar dat zijn er 41 in totaal.
     Anders gezegd: van 41 gevallen van christenvervolging is het duidelijk, dat die echt hebben plaatsgevonden. Dat zijn er niet zoveel, hoewel er waarschijnlijk wel wat meer zijn geweest. Van die gevallen zijn de gegevens in de loop van de tijd verloren gegaan. Van veruit de meeste “christenvervolgingen” weten we zeker dat de mensen niet werden vervolgd omdat ze christenen waren, maar bijvoorbeeld belastingontduikers. Dat er onder de belastingontduikers christenen zaten ... is nog steeds zo.
     Vervolgingen met als doel christenen aan te pakken, zijn er vrijwel niet geweest – alleen bij Diocletianus vanaf 303. Alleen hij schreef wetgeving uit, aan de hand waarvan in het hele Romeinse Rijk christenen vervolgd konden worden om hun christen-zijn. Nero, Domitianus, Trajanus, Hadrianus, Septumus Severus, noch Maximianus hadden dat gedaan.
     In feite interesseerde het de gemiddelde Romein, inclusief de keizer, niet welk geloof je aanhing. Iedere straat in Rome kende zijn eigen religie, de bewoners waren afkomstig van het gehele Romeinse Rijk en dat was immens groot. “Iedereen,” vonden de Romeinen, “heeft het tegen dezelfde goden, ze hebben alleen andere namen.” Een zeer filosofisch standpunt (voor een gemiddelde Romein.)
     Er waren dus wel vervolgingen, maar lang niet zoveel als in christelijke kringen graag geloofd wordt. Het ligt voor de hand om er van uit te gaan dat er tijdens christenvervolgingen de meeste christelijke martelaren stierven en dat die een heiligenleven kregen en heilig werden verklaard. Dat zijn er bewijsbaar 41. En vanaf 312 waren er geen vervolgingen meer, even afgezien van incidenten in Milaan tijdens het bewind van de Ariaans-christelijke heersers van Visigotische herkomst, zoals Theodoric, die lang de baas waren in Noord Italië. Waar komen dan al die heiligen en heiligenlevens dan vandaan? Wat was na 312 het nut van die teksten?
De kerk in het Oost Romeinse Rijk
Vanaf ca. 100  was het Oost Romeinse Rijk langs alle grenzen permant in oorlog met hele series invallende Germaanse- en andere stammen. Daarom werd het Romeinse Rijk in tweeën gedeeld, waarbij de ene keizer in het Westen en de andere keizer in het Oosten de rijksgrenzen verdedigde.  
     Dat Oost Romeinse Rijk kende al heel vroeg verschillende vormen van christendom, zoals het Montanisme. Het christendom kende in die tijd geen über-bisschop, die voor alles en iedereen binnen de geloofsgemeenschap de regeltjes vaststelde.
     Er was geen vaststaande leer. Die is er nu nog niet, want er zijn meer dan 25.000 verschillende stromingen binnen het christendom. Iedere bisschop in iedere plaats was in die dagen een “zelfstandig opererende eenheid”. Wel circuleerden er destijds geschriften die ten dele in de Bijbel zijn terecht gekomen. Het Oosten kende een christendom dat eerder bestond uit “rituelen en gebaren” en werkte niet zo met teksten.
      De kerk van het Oosten stond in hoog aanzien binnen de christelijke gemeenschap. Het Oosten kende namelijk steden met gemeenschappen, die door de Apostelen zelf waren gesticht! We noemen Antiochië in Syrië (tegenwoordig helaas regelmatig in het nieuws onder de moderne naam Antakya) en verder Alexandrië en Jeruzalem en Ephese (Selcuk in het huidige Turkije). Oh! En Bagdag – Bagdad was toen een belangrijk christelijk centrum! Het christendom in het Oosten reikte tot in zuidelijk China, waar nog steeds kerken uit de 6e, 7e eeuw staan!
     De kerk van het Oosten had verder “wereldberoemde” christelijke geleerden zoals Origenes († na 254); had kerkvaders zoals Hiëronymus († ca. 420); had heiligen als Simeon Stylites de asceet (a-skese betekent afzien van), die nabij Antiochië twintig jaar lang op een paal in de woestijn zat. Op de vlucht voor zijn eindeloos groeiende aanhang en imitatoren trok hij steeds verder de woestijn in: het Oosten had beroemde abten, monniken en abdissen met ronkende levensbeschrijvingen zoals “de Lausiaca” verzameling, die teruggaat tot op de eerste kloosters, die in ca. 350 werden gesticht in de woestijnen van Egypte en Syrië. Ze hadden, tot slot, beroemde martelaren en heiligen.

Het christendom van die tijd was een volstrekt Oosterse aangelegenheid.
De kerk van het Westen
De kerk van het Westen, dat werd uiteindelijk Rome, kon tegen dat christelijke geweld uit het Oosten, helemaal niets inbrengen. Helemaal niets? Nou vooruit, een misschien heilig verklaarde bisschop van Rome, ene Telesphorus, die volgens de legendes in 125 werd doodgemarteld en in ca. 160 samen met Justinus de Martelaar heilig werd verklaard, maar dit is allemaal zeer onzeker. Telesphorus wordt door geen van de vroege kerkhistorici tot de heiligen gerekend.
     Maar laten we de vader van Irenaeus, bisschop van Lyon sinds 177 of 178, niet vergeten. Zijn vader Pontianus werd in 177 of 178 samen met een paar geloofsgenoten vervolgd en vermoord Het is wel zeker dat dat in Lyon en in Vienne, een plaatsje ten zuiden van Lyon, bekend om haar jaarlijkse jazzfestival, gebeurde. Misschien Telesphorus, de Martelaren van Lyon en Vienne. Dat was het wel. Alle slachtoffers van eventuele christenvervolgingen vielen in Noord Africa, Syrië en Palestina en in het huidige Turkije.
Het westen had dus abdijen, monniken, heiligen noch geleerden – afgezien van Hippolytus van Rome, een tijdgenoot van onze Urbanus I († 230?)

Dat kon zo niet langer. Ambitieuze bisschoppen van Rome gingen volgens dezelfde legendes al vanaf het derde kwart van de tweede eeuw aan de gang om zoveel mogelijk christelijke macht naar zich toe te trekken. Het belangrijkste wapen in de strijd was de stichting van de christengemeenschap van Rome door Petrus en Paulus. Dat moet 25 jaar voor hun dood zijn geweest. In 64, 65 of 68 zouden zij samen met andere christenen op bevel van Nero ter dood zijn gebracht. Het jaar is onzeker. De christenen zouden verantwoordelijk zijn geweest voor het platbranden van de stad Rome medio juli 68. Er zijn geen bewijzen voor; niet voor de brandstichting door christenen, noch voor de marteldood onder keizer Nero van Petrus en Paulus of andere christenen. Ook niet voor de stichting van de gemeenschap door Petrus en Paulus, overigens. Geloofswaarheid? Okay, maar geen historische.
Rome had geen enkele status
Het westen had, zoals gezegd, abdijen, monniken, heiligen noch Schriftgeleerden, kortom: de kerk van het Westen had geen enkele status in vergelijking met de kerk van het Oosten. Daarom werd er door ambitieuze Romeinse bisschoppen van alles verzonnen. Wat we namelijk zeker weten, is dat de evangelisatiereizen van de apostelen in ca. 300 door “kerkhistoricus” Eusebius, bisschop van Caesarea († 339) werden verzonnen.
     Petrus werd er door Romeinse kerkpolitici bij de haren bij gesleept. Petrus, en Paulus raakte op een zijspoor. Waarom? Geen idee. Petrus zelf verschijnt pas na 250 in de boeken als zijnde de eerste bisschop van Rome! Daarvoor komt hij op geen enkele lijst als zodanig voor! Heel merkwaardig.
     Petrus kreeg zo rond 200 de Macht van de Sleutels, een gouden en een zilveren, de kleuren die de vlag van het Vaticaan hebben bepaald, waarmee hij bepaalde wie er in de hel of in de hemel terecht zou komen. Absolute macht over leven en dood, dus. Tertullianus, een christelijke jurist uit Carthago († ca. 223), lachte zich helemaal slap om die onzin. De Macht van de Sleutels is ook de reden waarom reïncarnatie door de katholieken werd verboden: heeft Petrus net bepaald dat je voor eeuwig in de hel moet branden, zit je na een kwartier alweer in een ander lichaam! Weg almacht!
     Rome maakte Petrus tot de “eerste onder de Apostelen”, en “de rots waarop de kerk was gebouwd”, petros betekent rots in het Grieks, ook weer om Rome enig aanzien te geven. Rome werd dus gesticht door de “eerste onder de Apostelen” en niet door een speler van een bijrol als Marcus of Philippus of iemand anders van het tweede garnituur, nee: door Petrus zelf! De bisschoppen van Rome waren zo de opvolgers geworden van de “eerste onder de Apostelen”! Status dus.
     Ze probeerden ondertussen, op basis van hun pas verzonnen status en tot hilariteit van andere bisschoppen, bisschopsbenoemingen in omringende steden te bepalen. Onze Urbanus I was volgens informatie die niet in schriftelijke bronnen voorkomt, een behoorlijk onnozele alcoholist. Ook Urbanus, zo zeggen bronnen uit ca. 540, heeft zeven bisschoppen in andere steden aangesteld. Kolder, absolute onzin. Pas in ca. 1050 konden ze dat en het duurde nog wat langer voor ze konden bepalen wie er werd heilig verklaard en wie niet.
Heiligenlevens
Nu komen we weer terug op de heiligenlevens van na 312. Die heiligenlevens vertellen over het leven van de heiligen (dûh), over de wonderen en goede daden die zij tijdens hun leven en na hun dood verrichtten en hun doorgaans afgrijselijke dood. Hagios Nicolaos, onze Sinterklaas, weigerde al op zijn derde levensdag de moederborst. Hij kon kort daarop lopen (dus, ouders, als u uw zuigeling snel op de been wilt hebben, stap snel dan over op Nutricia.)
     Die heiligen hadden het volgens de verhalen dus vreselijk te verduren gehad. Quentin Tarantino in kwadraat. Je wilt het echt niet weten, maar we troosten ons met de gedachte, dat het bijna allemaal verzonnen was aan de hand van een voorbeeld. Dat voorbeeld bestaat uit de verschillende versies van “Het leven en lijden van Jezus”, die over de wereld verspreid raakten onder de verzamelnaam het Nieuwe Testament.
     Maar wat voor het vroegste christendom geldt, namelijk dat er niets met enige zekerheid over gezegd kan worden, geldt ook voor de teksten uit het Nieuwe Testament. Om de geschreven teksten enig gewicht te geven, werd gedaan alsof ze waren geschreven door mensen uit Jezus’ directe omgeving. Dat zouden de Apostelen Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes moeten zijn.
     Dit toeschrijven van teksten om gezag te verkrijgen, was overigens een vrij normale manier van werken voor schrijvers uit die tijd. Kerkvader Hiëronymus heeft op die manier meer geschreven dan hij tijdens zes of zeven aan elkaar vast gekleefde levens, voorelkaar had kunnen krijgen. Petrus citeert bij kerkhistoricus Eusebius een brief, die hijzelf in de vierde eeuw zou hebben geschreven ...
     Informatie over het leven- en lijdensverhaal van Jezus kwamen uit volksverhalen en brief- en dagboek fragmenten. Die beschreven een toch wel opvallende figuur, dat jarenlang in Jeruzalem zijn politieke verhaal had gedaan. Dat verhaal werd via reizigers en handelaren over Griekstalige havensteden verspreid. De verhalen bereikten Rome via haar kustplaats Ostia, waar een Griekstalige gemeenschap was die zich al heel vroeg, voor het verschijnen van de eerste Apostel, tot de volgelingen van Jezus rekenden. Dit ging niet  via overgeleverde religieuze teksten. De teksten uit het Nieuwe Testament zouden nog zo’n 260, 270 jaar op zich laten wachten. De Evangeliën werden rond 300 geschreven, voor een deel aan het hof van keizer Constantijn in Constantinopel. 
     Enige zekere kennis over waar of wanneer Jezus was geboren of wanneer of hoe hij stierf, is er niet. Die zijn er van zo goed als niemand in die tijd. Dat had enerzijds te maken met de bevolkingsadministratie uit die tijd, die bepaald niet optimaal was; anderzijds met de enorm hoge kindersterfte. Het was als ouder niet zo slim om je aan kleine kinderen te hechten, want de kans dat ze vier zouden worden, was te verwaarlozen... Binnen de christelijke gemeenschap werd ook niet veel geschreven, omdat men ervan uitging dat ieder moment de wereld zou vergaan, dus wat zou je je druk maken?
     Hoe dan ook: in de teksten die aan de Apostelen werden toegeschreven, werd voor eens en voor altijd duidelijk gemaakt wanneer Jezus werd geboren en wanneer hij stierf. Helaas hebben Mattheüs, Lucas, Marcus noch Johannes ooit een Evangelie geschreven. De informatie komt uit dagboeken en brieven en dergelijk, een ander deel bestaat wel uit oude teksten. Van Exodus bijvoorbeeld, waren in de eerst eeuw voor Christus al Griekse vertalingen in omloop; de eerder genoemde Montanisten bijvoorbeeld, gingen ervan uit dat Carenthus de Apocalyps had geschreven en niet ene Johannes, zoals de katholieken zeiden.
Kerst
De historici hebben geen idee wanneer Jezus geboren werd. Kerst als moment van geboorte is dus een slag in de lucht, meer niet. In verband met de Kerstviering is dat natuurlijk ... eh ... lastig. De datum 25 december komt uit een heel andere religie, namelijk die van de “Sol Invictus”. Dat is de cultus rond de Onoverwinnelijke Zon, hoogstwaarschijnlijk geen Scandinavische religie (LOL). Keizer Heliogabalus († 222), was geboren in Homs in Syrië en door zijn afkomst hogepriester van die cultus. Toen hij keizer werd, haalde hij de cultus naar Rome, inclusief een heel grote zwarte steen, die als symbool aanbeden moest worden. Dat Heliogasbalus niet zo oud werd, heeft onder andere hiermee te maken. De dag van de Onoverwinnelijk Zon werd omgerekend naar onze kalender op 25 december gevierd. Dat is één.
     Twee komt uit onze streken. Tegen het einde van de vijfde eeuw ging er voor het eerst een missionaris op pad, die vanuit het zuiden naar het noorden trok en uiteindelijk in Antwerpen terecht kwam. Hij stichtte verschillende kerken in Vlaanderen, zijn naam was Amandus, Saint Amand. Bijna een eeuw later verscheen Willibrord vanuit Engeland voor de kust. In tegenstellng tot Amandus trok hij wel de rivieren over, stichtte daar de kerk van Utrecht, die door de Friezen bij herhaling tot op de laatste steen werd afgebroken. Weer vijftig jaren later werd Bonifacius met zijn leger nabij Dokkum door min of meer dezelfde Friezen in de pan gehakt. Hij was met zijn kompanen driftig aan het evangeliseren geslagen in onder andere Frisia. Dat deed hij onder bescherming van de Frankische koningen, die sinds de doop van Clovis in 476 katholiek waren. 
     Maar de Germanen aan de noordkant van de rivieren waren niet christelijk en waren niet van plan dat te worden, omdat dat betekende dat hun Frisia direct onder de bisschop van Rome zou komen te vallen en onder de opvolgers van koning Clovis -- tuig van de richel, mogen we gerust zeggen.
     Inhoudelijk hadden de missionarissen de Germanen ook niet veel te bieden. De Germanen hadden tenslotte hun geloof, waar ze erg tevreden mee waren; ze hadden geen behoefte aan het christendom. Dus was het leger van de Frankische koningen van groot belang bij de evangelisatie. 
     Die christenen hadden dan ook de meest idiote ideeën, zoals het idee, dat hun leider geboren was uit een maagd! In gedachten zien we de Germanen van hun kruk aan de Stammtisch vallen van het lachen, schaterlachend nemen er nog een. De truuk die de missionarissen gebruikten, was het overnemen van delen van de Germaanse cultus. Ze namen bijvoorbeeld de Germaanse goden over en noemden ze “heiligen”. Hagios Nicolaos bijvoorbeeld -- Sinterklaas, wie kent hem niet? -- de bisschop van Myra in Turkije, werd de Germaanse god Olof, die ook de zeelui beschermde.

     En de missionarissen namen de dag waarop de Germanen dennenbomen in de fik staken over. Dat deden de Germanen in een poging om de onoverwinnelijke zon weer terug te krijgen, die midden in de winter mooi verdwenen was, zeker in de noordelijke streken. En het hielp, want een poosje later was de zon er weer! Nu deden de Germanen dat op de 21e, de kortste dag. De synthese tussen Sol Invictus, christendom en de Germaanse religie bestond uit de geboorte van Jezus op 25 december.
     Tot slot gaan we nog even terug naar de heiligenlevens. De heiligenlevens bleven geschreven worden om de concurrentie met het Oosten aan te gaan. “Kijk eens”, zeiden de bisschoppen in het Westen op deze manier, “wij hebben ook geweldige heiligen, wij hebben hele volksstammen die heilig zijn!” De aantallen heiligen, okay, die waren respectabel geworden. Het niveau van de heiligen was echter bepaald beroerd. Zo werd er een man heilig verklaard, omdat de bevolking van de stad Narbonne geen stenen naar hem gooide! Blijkbaar was dat daar bon ton, maar hij moest wel een heilige zijn om dat ze geen stenen naar hem gooiden! Rome kon het blijkbaar niet winnen op kwaliteit – nou, dan maar op kwantiteit. Verder waren er veel heiligen nodig om de Germaanse godenwereld te neutraliseren.
     En onze goede vrind Urbanus I? Die speelde in dit hele verhaal geen enkele rol. Zijn levensverhaal werd pas ca. 1275 geschreven. Hij werd niet ingezet in de prestigestrijd met het Oosten, hij speelde geen rol bij de evangelisatie van het noorden ... Urbanus was volledig vergeten. 
     Uiteindelijk werd het Oost Romeinse Rijk overgenomen door het Boeddhisme, Hindoeïsme en Islam. Alle beroemde steden uit het roemruchte christelijke verleden, de apostolische stichtingen, werden door de Islam overgenomen. Rome mag de Islam wel dankbaar zijn.

Earth Calling Niburu! Earth Calling Niburu!

De laatste dagen zie ik regelmatig teksten van Niburu op Facebook voorbijkomen over contacten met buitenaards leven. Is dat nou zo bijz...